KINDEREN

VERKLARENDE WOORDENLIJST
BIJ DE CURSUS
aberratie:

een afwijking van rationeel denken of gedrag; irrationeel denken of gedrag. Het betekent in feite zich vergissen, fouten maken of meer specifiek: gefixeerde ideeën hebben die niet waar zijn. Het woord wordt ook gebruikt in zijn wetenschappelijke betekenis. Het betekent afwijken van een rechte lijn. Als een lijn van A naar B zou gaan, dan zou die wanneer hij geaberreerd is van A naar een of ander punt gaan, naar een ander punt, naar een ander punt, naar een ander punt, naar een ander punt om uiteindelijk bij B aan te komen. In zijn wetenschappelijke betekenis gebruikt, zou het ook het gebrek aan rechtstreeksheid of onbetrouwbare waarneming betekenen, zoals bijvoorbeeld een man die een paard ziet maar denkt dat hij een olifant ziet. Geaberreerd gedrag zou verkeerd gedrag zijn of gedrag dat niet op rede is gebaseerd. Aberratie is het tegenovergestelde van geestelijke gezondheid. Uit het Latijn, aberrare, afwijken van; Latijn, ab, weg van, errare, dwalen.

Anglo-Amerikaans:

betrekking hebbend op zowel Engeland en Amerika.

asociaal:

vijandig t.a.v. de gevestigde sociale orde of deze verstorend; wordt gezegd van gedrag dat in het algemeen schadelijk is voor het welzijn van anderen; afkerig van de samenleving of gezelschap; onbereidwillig of onbekwaam om op een normale of vriendelijke manier om te gaan met andere mensen; vijandig of onvriendelijk tegen anderen; dreigend.

assist:

een “assist” is een actie die kan worden ondernomen om een in het heden aanwezig ongemak te verlichten en iemand te helpen om sneller van een ongeluk, ziekte of emotionele schok te herstellen.

bijdraaien:

niet langer boos of ontsteld zijn, enzovoort, en weer een goed humeur krijgen.

bloedvergieter:

iemand die oorlogszuchtig is of die er op uit is om mensenbloed te doen vloeien.

breken:

de emotionele kracht of geestdrift van iemand de kop indrukken.

communicatie:

een uitwisseling van ideeën tussen twee individuen door de ruimte heen.

confronteren:

onder ogen zien zonder terug te deinzen of zich terug te trekken. Het vermogen om te confronteren is in feite het vermogen om er op je gemak te zijn en waar te nemen.

entiteiten, voortbestaans- (anti-voortbestaans-):

entiteiten zijn dingen die op zichzelf onafhankelijk bestaan; dingen die een onderscheidend karakter en zijndheid hebben. Entiteiten hebben betrekking op personen die de bron zijn van iets, in dit geval van voortbestaan of van anti-voortbestaan.

gesmoord:

gestopt of vernietigd; overmand.

glucose:

een eenvoudige suiker die van nature voorkomt in fruit, honing en in de meeste plantaardige en dierlijke weefsels. Het is de voornaamste suiker die in het bloed circuleert en de belangrijkste bron van energie voor het lichaam. Glucose wordt ook commercieel geproduceerd in de vorm van siroop die gebruikt wordt bij het maken van snoep.

half vermoorden:

zwaar straffen of zeer woedend op iemand zijn.

halvegare:

iemand die niet al zijn geestelijke bekwaamheden of intelligentie heeft; een dom of gek persoon.

hebbendheid:

het gevoel dat men iets kan hebben of bezitten; hebbendheid kan ook worden omschreven als het idee dat men in staat is om te reiken of niet tegengehouden wordt om te reiken.

heden, het:

de tijd die er nu is en bijna zo snel als het wordt waargenomen, weer verleden tijd wordt. Het is een term die ook gebruikt wordt om de omgeving waar iemand nu in is aan te geven.

koolhydraten:

een van de vele voedingselementen (zoals suiker) die bestaan uit zuurstof, waterstof en koolstof. Koolhydraten voorzien het lichaam van warmte en energie.

kwetsbaarheid:

de eigenschap dat iets makkelijk breekt of geneigd is kapot te gaan of vernietigd te worden.

Marx:

Karl Marx (1818–1883), Duits politiek filosoof, wiens werken de basis vormden van het communisme van de twintigste eeuw en die de samenleving zag als een conflict tussen de kapitalisten (fabriekseigenaren) en de arbeiders. Marx en zijn medecommunisten beschuldigden de kapitalisten van slechte werkomstandigheden, zoals het weinig betalen van arbeiders, lange werkdagen onder ongezonde en gevaarlijke omstandigheden en het misbruik van kinderen door kinderarbeid.

medici:

artsen of chirurgen; doktoren.

militaire dienstplicht:

een systeem waarbij alle gekwalificeerde inwoners van een land verplicht zijn om in dienst te treden als militair voor een bepaalde periode.

neerwaarts gaande spiraal:

hoe slechter iets wordt, des te meer neiging het heeft nog slechter te worden. Spiraal verwijst hier naar een steeds sneller wordende neergaande beweging, die een gestage verslechtering van de toestand markeert, en waarvan wordt verondersteld dat hij de vorm van een spiraal aan neemt. De uitdrukking komt uit de luchtvaart waar het gebruikt wordt om het verschijnsel te beschrijven van een vliegtuig dat daalt en steeds kleinere cirkels maakt, zoals bij een ongeluk of een staaltje stuntvliegen, wat kan leiden tot verlies van controle en neerstorten als het niet wordt gecorrigeerd.

overweging:

iets waar je rekening mee houdt bij het nemen van een beslissing, een evaluatie van feiten, enz.

postulaat:

een aanname, met name als basis voor beredenering.

proces:

een precieze reeks van aanwijzingen of volgorde van acties die worden gedaan om een gewenst resultaat te bereiken.

proteïne:

een fundamenteel deel van alle levende cellen, dat bestaat uit vele stoffen die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van een organisme. Het is van groot belang in ons dieet voor groei en het herstel van weefsel.

realiteit:

dat wat er schijnt te zijn. Realiteit is in principe overeenstemming; de mate van overeenstemming die tussen mensen wordt bereikt. Datgene waarover we het eens zijn dat het werkelijk is, is werkelijk.

restimulatie:

de reactivering van een herinnering van een onplezierige ervaring uit het verleden doordat soortgelijke omstandigheden in het heden de omstandigheden van het verleden benaderen.

sociaal:

betrekking hebbend op, gewijd aan of gekarakteriseerd door vriendelijke relaties of gezelschap; zoekt of heeft plezier van het gezelschap van anderen; vriendelijk.

sociaal dier:

iemand die leeft in, of zich aangetrokken voelt tot het leven in een gemeenschap; iemand die het prettig vindt om andere mensen om zich heen te hebben. Wordt hier neerbuigend gebruikt.

soort:

een groep of klasse van dieren of planten met bepaalde onderling overeenkomstige en permanente karakteristieken die ze duidelijk onderscheiden van andere groepen en die zich met elkaar kunnen voortplanten. Figuurlijk gebruikt.

stabiel:

(van een persoon) met een standvastig, betrouwbaar karakter.

subversief:

iemand die zich bezighoudt met activiteiten om een autoriteit te ondermijnen of omver te werpen.

therapie:

een genezende kracht of kwaliteit.

verleiden:

iemand proberen zover te krijgen om iets te doen door hem beloningen aan te bieden.

voortbestaans- (anti-voortbestaans-) entiteiten:

entiteiten zijn dingen die op zichzelf onafhankelijk bestaan; dingen die een onderscheidend karakter en zijndheid hebben. Entiteiten hebben betrekking op personen die de bron zijn van iets, in dit geval van voortbestaan of van anti-voortbestaan.

zelfdeterminisme:

die staat van zijn waarin het individu naar eigen keuze wel of niet onder controle kan worden gehouden door zijn omgeving. In die staat heeft het individu zelfvertrouwen ten aanzien van zijn controle over het materiële universum en andere mensen.